‘Moeder zijn met God als Vader’. Dat was het thema van de koffie-to-GO, alweer een hele tijd geleden. Het is een thema wat m’n hart heeft en waar ik uren over kan praten en schrijven. Maar wat maakt nou eigenlijk het verschil? Moeder zijn met of zonder God als Vader? Vandaag wil ik een gebeurtenis met jullie delen vanuit ons (pleeg)gezin, die voor mij erg intens is geweest (zo intens dat ik het nodig had om het van me af te schrijven), maar ook een gebeurtenis waarin ik zo ervaren heb dat God mijn, dat Hij onze Vader is. Een getuigenis ook van hoe Hij ons vasthoudt en erbij is, waar we ook doorheen gaan. Een persoonlijk verhaal waarmee ik je mag bemoedigen om, hoe je omstandigheden ook zijn, je toch vast mag houden aan Hem die ook jouw Vader is en wil zijn. Lees je mee?
Daar staat ze dan. ‘Ik ga maar naar huis’. Haar ogen hebben een lege blik en ze staart nietsziend voor zich uit. ‘Is dat wel zo’n goed idee?’
Compleet verloren blijft ze als bevroren staan. Wat we ook zeggen of doen, het komt niet bij haar binnen.
Erik (m’n man) en ik kijken elkaar aan en weten hoe laat het is…
De gevolgen van trauma, emotionele verwaarlozing, en de daarmee op het hart gekerfde leugens, houden haar gevangen. Ze kan letterlijk en figuurlijk geen kant op. Erik slaat een arm om haar heen en probeert contact te maken.
Lange minuten tikken weg.
‘Zullen we wandelen?’
Geen antwoord.
‘Wat heb je nodig nu?’
Geen antwoord.
‘Zullen we even gaan zitten?’
Bijna onzichtbaar knikt ze met haar hoofd. Als je op dat moment geknipperd zou hebben met je ogen, zou je het niet zien. Liefdevol en zacht dwingend neemt hij haar mee op de tuinbank. Ze verbergt haar hoofd in haar handen. De volgende minuten tikken langzaam verder…
Machteloos kijk ik toe. We moeten er doorheen. Pas als zij zich weer bewust wordt van haar lichaam, het hier en nu, kan ze er door breken en tot die tijd…
Tot die tijd bidden we.
Er gebeurt niets.
Ik kniel voor haar neer, strijk haar haren uit haar gezicht en neem haar hoofd in m’n handen.
Er moet iets gebeuren!
Ik ruil van plek met Erik en ga naast haar zitten. Haar hele lichaam begint te schokken. Haar volledig verkrampte lichaam maakt dat ze ongecontroleerde bewegingen maakt. Dan ontspant ze opeens en legt haar hoofd op m’n schouders. Het volgende moment verkrampt ze opnieuw en het zweet breekt haar uit. We zijn er nog niet…
‘Je hebt het erg warm, zullen we je jas uitdoen?’ Opnieuw een klein knikje, maar ze komt niet in beweging. ‘Ik maak je jas los, ja?’ Een bevestigend knikje en ik probeer haar jas uit te doen, met hulp van Erik die net terugkomt met een glas water. Ze pakt het aan, maar neemt geen slok. Haar handen ontspannen en het glas draait. Het water kiept bijna over de rand. Ik help haar het glas vast te houden.
Na opnieuw een heel aantal minuten beginnen haar armen weer ongecontroleerd te schokken. Ik pak het glas water uit haar handen en zet het achter me op tafel.
‘Zullen we dan maar lopen?’ Een klein knikje, maar ze kan niet opstaan. Ik help haar overeind, neem haar bij de hand en daar gaan we.
De leugens blijven dreunen in haar hoofd en bereiken haar lippen als we eenmaal weer terug op de tuinbank belanden. ‘Ik wil dit niet. Ik kan het niet. Ik wil niet tot last zijn. Sorry’. Ik neem haar in m’n armen en hoewel haar lichaam schokt, de tranen komen niet.
Erik kijkt om de hoek met de vraag in z’n ogen of hij iets kan doen, maar wat kunnen we doen? Ik schud ‘nee’ en hij gaat naar binnen.
Uiteindelijk weet ik haar te overtuigen mee naar binnen te gaan. Ik sluit de schuur, het huis en ons erf af. Het is beter als ze nu blijft en niet naar huis gaat.
Ze staat bij het aanrecht en durft niet verder naar binnen dus ik neem haar mee op de bank en trek haar dicht tegen me aan.
‘Ga maar weg. Ik ga al. Sorry!’
De leugens in haar hoofd hameren door en weten ook mij te pakken te krijgen.
Ik geef alles wat ik heb, maar als ze dat afwijst, wat kan ik dan nog doen? Het is nooit genoeg. Ik ben dus ook niet genoeg, ondanks alles. Ik bid en ik bid en ik bid, maar vind geen rust.
Voor de zoveelste keer wendt ze zich van me af. Opgerold als een kind in de hoek van de bank.
Ik kan niet meer. Ik moet even weg. Angst voor wat dat met haar doet houdt me gevangen. Als ik haar nu loslaat, wat zal dat met haar doen, maar ik kan het niet. Boosheid om m’n machteloosheid dreunt in m’n hoofd en lichaam. Erik komt en houdt me vast. Ik huil.
‘Als het dan toch niet genoeg is ga ík wel weg. Ik ga naar boven’.
Boosheid, verdriet en machteloosheid vinden een weg naar buiten en ik huil. Alle gedachten en emoties vinden een weg naar buiten. Als de meest heftige emoties zijn weggezakt kruip ik met kleren en al onder de dekens.
‘Ik kan het niet Heer. Hoe kunnen we volhouden? U bracht haar hier, dus ik weet dat we vol kunnen houden.’ Opnieuw emoties en tranen en dan een lied: ‘Ik leg mijn eigen kronen opzij; Hosanna; More love, more power, more of You in mij life; I just want tos peak the name of Jesus’. De liederen komen door elkaar en ik zing en wordt rustig.
M’n opstandige hart zegt dat ik lekker moet blijven liggen en ze zoeken het maar uit, maar de rust en vrede die in m’n hart is neergedaald vertelt iets anders. ‘Ga maar terug’.
Daar zit Erik. Zij leunt tegen hem aan en hij laat weten dat ze flink heeft gehuild.
Opgelucht haal ik adem. Het is eruit, ze is weer terug.
We zijn inmiddels twee en een half uur verder…
‘Het is denk ik tijd voor een groepsknuffel’, zegt Erik, ‘maar dan moet je wel opstaan’. We houden elkaar vast. ‘Ben je niet boos?’ ‘Nee, lieverd, we houden van je’. We lopen naar boven. Gebroken en uitgeput loopt ze voor me uit de trap op. Ik geef haar opnieuw een knuffel. ‘Ben je niet boos?’ ‘Nee, lieverd, het is goed’. Ik ga naar het toilet en loop nog even haar kamer op. ‘Lekker gaan slapen ja? Slaap lekker lieverd’, en ik geef haar een kus op haar voorhoofd.
Dicht bij Erik huil ik.
Ik huil om wat kapot is gemaakt.
Ik huil om de machteloosheid.
Ik huil om de spanning in m’n lichaam kwijt te kunnen en Erik bid voor haar, voor ons.
Zo zitten we nog even samen en gaan slapen.
De volgende ochtend breekt aan. Ze stelt het uit om naar beneden te komen en als ze dan komt kijkt ze me niet aan. Na een poosje geeft ze me een briefje: ‘Wil je die zo even lezen?’ Ik pak het aan en lees het. ‘Ik ben bang om je onder ogen te komen. Bang dat het niet meer goed is tussen ons, dat het nu voorbij zal zijn. Sorry dat ik je zo liet voelen’.
Ik loop naar haar toe en geef haar een knuffel en deel Jezus’ liefde. Hij zegt: ‘Heb lief zoals ik jullie heb liefgehad.’ Zijn liefde is onvoorwaardelijk. Hij geeft de opdracht en vult elke keer opnieuw met liefde. Is dat makkelijk? Nee, zeker niet altijd. Maar Zijn liefde is genoeg voor jou en voor mij. Liefde is geen gevoel, maar een opdracht en dus een keuze. Ik hou van je en je blijft hier welkom!’
Opnieuw begint ze te huilen en klampt zich aan me vast.
Zo zitten we een poosje, we praten wat verder en ze vraagt: ‘Zullen we bidden?’
Daar zitten we dan. Samen voor onze Hemelse Vader. Zijn liefde verbindt ons en ik mag Zijn woorden van waarheid en Shalom uitspreken over haar leven.
De helderheid in haar ogen keert terug. We drinken samen, met onze jongste, en ze gaat naar huis.
Nu kan en mag ik haar laten gaan. Met een gerust hart, wetend dat ze veilig is in Hem.
Was ze dat gisteravond dan niet? Zeker wel, maar het is een strijd. En alleen in Zijn naam kunnen we die aangaan en Hij geeft wat nodig is. Hij ziet haar, maar ook mij en Erik en opnieuw besef ik: Ik hoef het niet te doen. Hij is de Enige en opnieuw ervaren we dat Hij ons bidden hoort, dat Hij ons leidt door liederen in m’n denken te brengen en te vullen met vrede die alle verstand te boven gaat.
Zijn liefde voor mij is mijn enige houvast, voor mij persoonlijk, maar ook voor dat wat Hij heeft gegeven.
Ons huwelijk, ons gezin, ons huis, ons werk.
Alles is in Zijn hand!
Heb jij ook zo’n ervaring, zo’n herinnering, waarbij je zo diep hebt ervaren dat God je Vader is en dat Hij erbij is?
Deel het gerust en misschien kan ik die verhalen dan bundelen (alleen met toestemming) en delen, zodat we elkaar kunnen en mogen aanmoedigen en bemoedigen. Laten we getuigen dat we een Vader hebben die ons ziet en kent en betrokken is bij onze levens!
Heb je vragen of wil je andere dingen delen?
Voel je ook dan welkom om een bericht te sturen, want als Hij onze Vader is, mogen wij broers en zussen zijn en zo ook om elkaar heen staan en elkaar horen, zien en helpen. En wat kan het soms opluchten om je verhaal op te schrijven of te delen, dus voel je vrij!
Gods zegen voor jou!
Lieve groet,
Rianne