WAT KUN JE DOEN IN EEN ONZEKERE EN MOEILIJKE TIJD?
Vertrouw!
Zoek!
Zing!
Roep!
Wacht!
Dat is wat David deed en waarover hij schrijft in psalm 27. In díe volgorde!
Onze gevoelens kunnen soms een loopje met ons nemen en de omstandigheden bepalen hoe we ons voelen, maar David laat ons zien dat het niet om ons gevoel gaat. Dat we daar iets tegenover kunnen zetten. Door zijn geloof is er een innerlijk vertrouwen aanwezig. Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop (vers 3).
Waar vertrouwd hij dan op en hoe doet hij dat? Hij verlangt en zoekt het bij de HEERE, de IK BEN, die onveranderlijk trouw en liefdevol is en dát benoemt hij. Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik mag wonen in het huis van de HEERE, Al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel (vers 4). Dat is wat David actief doet: de HEERE zoeken en vertrouwen!
En daarover zingt hij. Ik zal zingen, ja, ik zal psalmen zingen voor de HEERE.
Het innerlijk vertrouwen is aanwezig en dat wil hij uitzingen, ondanks de omstandigheden. Want in die omstandigheden roept hij het uit en zoekt hij: HEERE, verberg Uw aangezicht niet voor mij (vers 9).
Blijkbaar heeft ook David soms het gevoel dat God op afstand is, maar hij blijft niet stil staan bij dat gevoel.
Hij keert terug naar zijn vertrouwen, naar zijn geloof. Als ik toch niet had geloofd (Als ik alleen op m’n gevoel had vertrouwd), ik was vergaan (vers 13). Hij vertrouwt op Gods hulp en WACHT!
WACHT OP DE HEERE, WEES STERK EN HIJ ZAL UW HART STERK MAKEN; JA, WACHT OP DE HEERE!
Wat je omstandigheden ook zijn of in welke periode van je leven jij je nu bevindt, God wil graag dat we bij Hem komen. Mijn hart zegt tegen U wat U Zélf zegt: Zoek Mijn aangezicht! (vers 8). En Jezus zegt het later ook: Zoek eerst het Koninkrijk van God en al het andere ZAL u gegeven worden (Mattheüs 6:33).
God zelf spoort ons aan! Zijn plan met ons staat vast. Hij kent ons en moedigt ons aan: Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van VREDE en niet van kwaad, namelijk om u een TOEKOMST ÉN HOOP te geven. Dan zult u Mij aanroepen en heengaan, u zult tot Mij bidden en Ik ZAL naar u luisteren. U zult Mij zoeken én vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart (Jeremia 29:11-13).
In en door Jezus kunnen we God zien, bij Hem rust vinden en mogen we vrijmoedig tot Hem komen, totdat Hij terugkomt!