Het is het weekend van Pasen. Met ons gezin zijn we een weekendje in Ouddorp. We wandelen over het uitgestrekte strand. Ik sta even stil. Er is zoveel chaos in mijn hoofd. Zoveel vragen, zoveel twijfels. Waar ben ik mee bezig? Wat is het doel? Kan ik dat allemaal wel? En wat is Gods wil daarin? Waar kan en mag ik mijn tijd en energie aan besteden en welke keuzes vraagt dat van mij?
Misschien herken je dat wel. Dat je het gevoel hebt op een kruispunt te staan en dat je niet precies weet welke kant je uit moet. Je verlangt ergens naar, maar het lijkt erop dat die weg niet mogelijk is. En als het al mogelijk zou zijn, zie je niet in hoe jij daarin een rol kunt spelen.
Vragen, twijfels, onzekerheid… Ik kijk naar de vele zandkorrels op het strand en bedenk me dat God de Vader al deze zandkorrels heeft geteld en dat Hij Abraham beloofde zoveel nakomelingen te geven als deze zandkorrels. Dat maakt me klein.
Voordat we naar het strand liepen hebben we een kerkdienst gekeken met de paasboodschap: Het graf is leeg! Jezus leeft! En ik besef me, opnieuw, is het niet júist omdat God wist dat we zouden twijfelen, ons onzeker zouden voelen, vragen zouden hebben, dat het Pasen is geworden?
In gedachten hoor ik een zachte fluistering: ‘Stop met vechten en kniel neer aan de voet van het kruis. Ik heb je toch beloofd: Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw (Jesaja 1:18)’
Kan ik dat bevatten? Nee! Soms mag ik er een glimp van opvangen, maar ik mag me er wel aan vastklampen.
Dat kost vaak strijd en moeite, maar ook die strijd heeft Hij gestreden. Hij begrijp het. Hij weet wat ik voel. Ook Hij worstelde met de wil van God toen Hij biddend neerknielde in Gethsémané. Dat vind ik een troostende gedachte en doet me denken aan Jakob. Jakob worstelde ook met God, maar hij zei: ‘Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent’ (Genesis 32:26b). Zo mag ik het ook voor Hem neerleggen, net zolang en net zo vaak tot ik rust mag vinden bij Hem.
Dan besef ik me dat wanneer God niet regelmatig van Zich zou laten horen, de vertwijfeling zou winnen van vertrouwen en zou ik m’n geloof alsnog verliezen. Dat vraagt dan wel van mij dat ik de Bijbel lees en tijd neem om Hem te zoeken. Want hoe kan ik er naar verlangen dat God iets wil zeggen of laten zien als ik Hem de mogelijkheid niet geef? Tegelijk kan ik dat niet zelf organiseren dat God tot mij spreekt. Dat blijft iets van God, maar het brengt me wel bij de vraag die de engelen stelden aan de vrouwen die bij het graf kwamen: ‘Waarom zoekt u de Levende bij de doden?’ (Lukas 24:5b).
Waar zoek ik Jezus eigenlijk? Waar zoek jij Jezus? In je geluk? Je voorspoed? Je gezondheid? Natuurlijk mogen we daar allemaal om vragen en om bidden. Onze vragen en twijfels bij Hem brengen, maar Jezus IS opgestaan. HIJ LEEFT!
Blijf je ergens in een hoekje zitten ‘piekeren’ of sta je op en doe je net als de vrouwen? Je neemt datgene wat je nog wel hebt om Hem daarmee Zijn eer te bewijzen. Ongeloof zegt: het zal allemaal wel, krabbelt overeind en probeert er zelf het beste van te maken, maar geloof staat op! Met alle vragen en vertwijfeling en gaat naar het graf om ‘zelf’ iets te doen voor Hem en te ontdekken dat Hij het heeft gedaan voor jou! Het is volbracht en ik kan en hoef daar niets aan toe te voegen. Ik mag opstaan en mijn tijd en energie zorgvuldig gebruiken en inzetten, in afhankelijkheid van Hem met de wetenschap dat JEZUS LEEFT en ik in en door Hem!
Nog één keer kijk uit over dat uitgestrekte strand en bedenk dat Zijn genade zóveel groter is dan ik bedenken kan… En wanneer ik het even niet meer weet? Hij zal er altijd zijn. God kan me hebben! Al die zandkorrels zijn een belofte daarvan…